Kiemgraf (gedicht)

boeddha in ascese
KIEMGRAF

Leg je lijf te ruste
in diepste bodemgraf
waar enkelvoudig puur
bloeit leven uit
weerstandloos verval

sta instant het vlees
compleet en grondig af
nu alverlichtend vuur
smelt duurzaam jouw
geest tot kiemkristal.

Tekst: Gedel
Foto: Google arts & culture

◄║►

Morihei Ueshiba’s doodsbed

🙏

Foto en motto van een nooit overwonnen,
in lichaamloze beleving overgegane bodhisattva.

Morihei Ueshiba Osensei doodsbed
Morihei Ueshiba (Osensei) op zijn doodsbed.
(Stevens, John: Budo; teachings of the founder of aikido. Tokyo 1991, p. 23)

‘Zorg dat de aloverwinnende Boeddha zichtbaar wordt.’ *

* De letterlijke tekst van dit fragment uit een lezing is:
‘Make the All–Victorious Buddha appear.’
(Ueshiba, Morihei: The heart of Aikido. Tokyo 2010, p. 32)

◄║►

Gebed (gedicht)

Grote boom
GEBED

Zuiver leven, laat kennen
grote goedheid, laat proeven
open hart, laat zijn

kracht die ons spoelt
adem die ons draagt
licht dat ons toont

elk moment beroering
in alle moeite beweging
ieder motief bedoeld

leer ons, zuiver leven
gun ons, grote goedheid
bevrijd ons, open hart.

Tekst: Gedel
Foto: Facebook

◄║►

Geesteskracht

Boeddha Vairocana,
met uttarabodhi-mudra

Als een mens puur van geest is, maakt hem dit puur van lichaam. Het is niet zo dat puur zijn van lichaam jou ook puur van geest maakt.

Boeddha in gesprek met Kashyapa;
in: Chang, Garma C.C.: A treasury of Mahayana sutras. Dehli 1991, p. 309
Beeld: eigen collectie.

◄║►

Wijsheid (een fragment)

Bron: Dharmium, p. 228

Tijd voor de completering van onze expressie: om volledig te belichamen wat we echt zijn, moeten we ons subtielste bestaan kennen en erkennen, dat wil zeggen, we moeten ervaren wat het meest vormloze aspect van ons bestaan is, én we moeten dit aspect volledig kunnen vertrouwen, innemen en uitdrukken.

Innerlijkheid is dagelijkse kost voor wijze mensen; al hun verschijningsvormen en functies komen eruit voort en worden erdoor verzorgd.

Hoe onwetender we zijn, hoe meer we opereren in de sfeer van uiterlijke gevolgen; hoe wijzer we zijn, hoe meer we het wonderlijk mechanisme gewaar zijn van een niet te ontraadselen innerlijke bewogenheid. Deze grondkracht of bronwerking wordt leegte genoemd of zodanigheid of waarheidswerking.

Een eenvoudiger en universeler term voor deze meest innerlijke, menselijke identiteit is “geest” – niet in de functionele zin van breinwerking, maar in de existentiële zin van hartsbewustzijn.

Zelfkennis en wijsheid hangen rechtstreeks samen met inzicht in onze geest. En het omgekeerde is ook waar: het is ons gebrek aan geestelijke kwaliteit dat ons gemaakt heeft tot gefixeerde stervelingen die een wereld van lijden creëren, afhankelijk van en bewogen door karmische condities.

Het is heel eenvoudig eigenlijk: wij zijn in staat allerlei zinloze constructies en activiteiten te doorzien; daarmee bewijzen we toch dat we over bruikbaar wijsheidspotentieel beschikken?

Het visie-aspect is dus aanwezig.
De laatste, consequente en noodzakelijke stap is dan de koppeling te maken naar de praktijk: uitvoeren wat we geloven, gezag geven aan de voelbare bedoeling, vertrouwen schenken aan wat ons innerlijk duidelijk is.
Dit betekent: oefenen – enerzijds om resterende blindheid en hechting kwijt te raken, anderzijds om actuele kloppendheid volkomen spontaan te belichamen.

Zoals er maar één werkelijkheid is, zo is er ook maar één wijsheid (prajna, de zesde paramita), uitgedrukt in allerlei termen en methodes, maar voortkomend uit één en hetzelfde inzicht in de levende wetmatigheid die wij allemaal delen.
Die wetmatigheid luidt: de geest is de grondsubstantie van adem en lichaam.
In de kern zijn wij geestelijke wezens, ieder van ons is expressie van de ene, alles doorwasemende bewustzijnswerking.

Deze verwijzing naar de waarde van innerlijke kwaliteit komt ook terug in de soetra-formule “Vorm is leegte”.
Alle zintuiglijke verschijnselen, inclusief conceptualisaties, bestaan niet op zichzelf; zij bestaan niet op zichzelf als blijvende werkelijkheden maar zijn de producten van een continu veroorzakingsmechanisme: de maakbaarheid van het apparaat (namarupa), de keten van oorzaak en gevolg (samsara).

Maakbaarheid is onze kleine pool, de apparaat-identiteit, bestaande uit de vijf skandha’s die als een afgebakend, zelf gedefinieerd personage een geconditioneerde wereld en werkelijkheid scheppen.

Intussen werkt er binnen in ons de centrale wijsheidspool van onze ware aard (boeddha-natuur).
Het is precies dít vermogen dat ons in staat stelt intuïtief te begrijpen dat we niet compleet opereren; hierdoor worden we ons steeds beter daarvan bewust en kunnen we ons ervan bevrijden.

Deze existentiële tweepoligheid van grote-ik en kleine-ik is slechts een tijdelijk hulpmiddel (upaya), want van oorsprong – en dus ook qua potentieel en bedoeling – is ieder van ons één intrinsiek samenhangend wezen, en geen versplinterd, onaf, verward en afhankelijk samenraapsel van externe condities.

Diep in onze kern, in de kern van álle mensen, pulseren de twee dringendheden: geluksdrang en waarheidsdrang.
We bezitten een authentieke stem die getuigt van die pure kern, een stem die zuiver van onzuiver kan onderscheiden en die besef heeft van motivatie, richting, perspectief.

Je bewust worden van de tweepoligheid in je bestaan – enerzijds kernpotentieel en anderzijds perifere conditionering – leert je het verschil te zien tussen de centrale, tijdloze pool van innerlijke hartskwaliteit en de instabiele, schijnbaar vrije maar permanent zorgwekkende pool van projectie en maakbaarheid.

◄║►

Bestaanskwaliteit


Bestaanskwaliteit: brein (1), buik (2) en hart (3),
als locaties van respectievelijk zintuiglijkheid, energie en hartsbewustzijn
.

◄║►

Kluizenaarsleven (gedicht)

Met deze rustplek
weet de wereld zich geen raad,
maar diepste aandoening
wordt er genezen

ik laat de woorden glanzen
van oude gedichten,
aanschouw de berghellingen
en slaap buiten mijn hut

kleurrijke wolken schuiven
voor de ondergaande zon,
cicades weerklinken
verspreid tussen de bomen

dit alles
vervult mijn hart steeds weer,
en wie had dit verwacht zo
zonder beurs of borrel?

YaoHo (Mike O’Connor: Where the world does not follow;
buddhist China in pictures and poems. Somerville 2002, p. 97)
Vertaling: Gedel

◄║►