Leve houvastloos leven

Altaar naast zitplek.

Waar water, aarde, vuur en lucht
geen vaste voet vinden,
vandaar keren de stromen om.
Daar cirkelt de cirkel niet meer.

Een uitspraak van Shakyamuni Boeddha,
als motto gebruikt van het boek Dharmium.

Bron: Breet, Jan de & Janssen, Rob: Samyutta Nikaya –
De verzameling van thematisch geordende leerredes, deel 1.
Rotterdam 2009, p. 67.
Zie ook: Aldus sprak de Boeddha, p. 195 en 196.

Een bekende tekst uit de zen-traditie waarin dit thema centraal staat is Sengcan’s ‘Vertrouwen in bewustzijn‘:

De grote weg is niet moeilijk
voor wie geen voorkeur kent…

De waarde van onthechting – geen houvast – wordt in de Tibetaanse traditie mooi geformuleerd via ‘Parting from the four attachments‘:

  1. Gehecht aan het zintuiglijk bestaan,
    ben je geen beoefenaar.
  2. Gehecht aan samsara,
    bezit je geen innerlijke vrijheid.
  3. Gehecht aan een zelf,
    is er geen bodhicitta.
  4. Gehecht aan wát dan ook,
    is er geen visie.

» HIER een uitgebreidere versie
van deze laatste tekst.

◄║►

Hinderlijke boeddha’s

Huineng verscheurt soetra
Zen-meester Huineng verscheurt soetra’s
(Mitsui Memorial Museum)

Meester Longya [835-923, leerling van Dongshan Liangjie] zei tijdens een bijeenkomst: “Mensen die het mysterie onderzoeken, moeten boeddha’s en patriarchen achter zich laten om het kunnen begrijpen.

Zoals meester Dongshan zei: ‘Enkel zodra de verbale onderrichtingen van de patriarchen en boeddha’s voor jou als gezworen vijanden zijn, kun je zinvol onderzoeken.’
Zolang je die niet achter je kunt laten, laat je je beduvelen door de patriarchen en boeddha’s.”

Een monnik vroeg toen: “Hebben de patriarchen en boeddha’s de intentie om mensen voor de gek te houden?”
Hij zei: “Vertel me eens, hebben rivieren en meren de intentie om mensen te hinderen?”

Hij zei ook: “Rivieren en meren hebben niet de intentie om mensen te hinderen, maar als men op enig moment niet kan oversteken, blijken rivieren en meren mensen te kunnen hinderen.
Dus je kunt niet zeggen dat rivieren en meren mensen niet hinderen.

Zo ook hebben patriarchen en boeddha’s niet de intentie om mensen voor de gek te houden, maar omdat mensen op dat moment hen niet loslaten, blijken patriarchen en boeddha’s mensen te kunnen bedonderen.
Dus je kunt niet zeggen dat patriarchen en boeddha’s mensen niet voor de gek houden.

Als iemand patriarchen en boeddha’s achter zich kan laten, is die persoon niet langer gebonden aan patriarchen en boeddha’s.
Pas dan beseft men de intentie van patriarchen en boeddha’s en is men hetzelfde als transcendente [lees: ontwaakte] mensen.
Als je hen niet hebt losgelaten en enkel boeddha’s bestudeert en patriarchen zoekt, dan zul je er in een miljoen jaar nooit uitkomen.”

De monnik vroeg toen: “Hoe voorkom je dat je beduveld wordt door patriarchen en boeddha’s?”

Hij zei: “Je moet de Weg eenvoudigweg zelf realiseren.”

Dahui (tr. Cleary, Thomas): Treasury of the Eye of True Teaching;
classic stories, discourses, and poems of the Chan tradition.
Boulder 2022, p. 365.

Daoyuan [tr. Randolph S. Whitfield]:
Records of the Transmission of the Lamp, vol. 4.
Hamburg 2017, p. 205.

◄║►

Wat is ‘zodanigheid’?

Hieronder twee fragmenten uit de vertaling van het klassieke Mahayana-geschrift ‘The awakening of faith’.
Bron: Een betrouwbaar pad; wijsheidspraktijk voor bodhisattva’s. Geraardsbergen 2022.

p. 27:
Zodanigheid is werkelijk leeg omdat hij van begin af aan niet gekoppeld is aan welke vervuilde [geconditioneerde] bestaansvorm dan ook; hij is vrij van elk kenmerk van individueel onderscheid tussen de dingen.
Dit komt omdat hij niets te maken heeft met het mechanisme van conceptualisatie dat gehanteerd wordt door een begoochelde geest.

Je moet begrijpen dat de ware aard van zodanigheid geen blijk geeft van aanwezig-zijn, maar ook niet van afwezig-zijn; hij geeft geen blijk van niet-aanwezig-zijn, maar ook niet van niet-afwezig-zijn; en het is ook niet zo dat hij gelijktijdig aanwezig en afwezig is.

Ook geeft hij geen blijk van iets-eigens-zijn, maar ook niet van iets-anders-zijn; hij geeft geen blijk van geen-eigenheid, maar ook niet van niet-anders-zijn; en het is ook niet zo dat hij tegelijkertijd iets-eigens en iets-anders is.

Kortom, omdat alle stervelingen elk moment onderscheid maken met hun begoochelde geest, zijn zij vervreemd van zodanigheid; daarom gebruiken we [als correctie] de aanduiding ‘leeg’. Maar als je je eenmaal hebt bevrijd van de begoochelde geest, valt er niets meer te ledigen.

Uit de The Princeton Dictionary of Buddhism (van Buswell, Robert & Lopez, Donald). Princeton 2014, p. 899:

Tathata. In Sanskrit, “suchness” or “thusness”; a term for ultimate reality, especially in the Mahayana schools. Along with terms such as ‘dharmata’, ‘dharmadhatu’, and ‘bhutakoti’, it has a more “positive” connotation than emptiness (sunyata), referring to the eternal nature of reality that is “ever thus” or “just so” and free of all conceptual elaborations.
In Yogacara/Vijnanavada the term refers to the ultimate wisdom that is free from the subject-object distinction. Buddhahood is sometimes described as ’tathatavisuddhi,’ or “purity of suchness,” that is, ultimate reality purified of all obstructions.
In the Madhyamaka school, any attempt to substantiate the nature of reality is rejected, and tathata is instead identified with emptiness and the cessation of all dichotomizing tendencies of thought. The Chinese equivalent, ‘zhenru’, is a seminal term in in East Asian Buddhist philosophy, figuring prominently, for example, in the Dasheng Qixin Lun [= The Awakening of Faith].

p. 48:
De essentie van zodanigheid bevindt zich vanaf het tijdloos begin in een volmaakte staat van zuiverheid.
Hij beschikt over onvoorstelbare functionaliteit en het is zijn natuur zich te manifesteren.

Dit zijn de twee redenen waarom hij onwetendheid voortdurend heilzaam doorwasemend bewerkt.
Via de kracht van deze doorwaseming laat hij ons afkerig worden van het lijden in samsara en vreugdevol op zoek gaan naar de vervulling van nirvana.

Wie gelooft dat het principe van zodanigheid in zich aanwezig is, die zal ook de aandrang voelen zijn uiterste best te doen.

◄║►

Dagbesteding (door Zhaozhou)

zen meester zhaozhou
Zen-meester Zhaozhou (778-897)

Toelichting: de oorspronkelijke titel van deze tekst van Zhaozhou luidt “Lied van de twaalf uren van de dag” (een uur in China staat gelijk aan twee uren in het Westen).

De haan kraait; het eerste uur van de dag.
Droefheid is voelbaar, moedeloos sta ik op.

Geen lendedoek, geen onderhemd,
enkel iets dat in de verte lijkt op een pij.
Een onderbroek zonder taille, de werkbroek aan flarden;
het hoofd bedekt met vijftien kilo grauwe stof.
Als je op deze manier oefent en anderen van dienst wilt zijn,
dan besef je wat voor nietsnut je eigenlijk bent.

Zonlicht op de vloer; het tweede uur van de dag.
Een vervallen tempel in een afgelegen dorp, niets noemenswaardigs.

In de ochtendpap is geen korrel rijst te vinden;
ik staar naar het open raam met zijn vuile scheuren.
Enkel het gekwetter van mussen, niemand die ik tot vriend ben;
zittend hier in mijn eentje, hoor ik af en toe wat bladeren vallen.
Wie zei er dat met thuisverlaten alle voorkeur en tegenzin verdwijnt?
Als ik erbij stilsta, wordt mijn zakdoek onwillekeurig vochtig van de tranen.

De zon komt op; het derde uur van de dag.
Ongereptheid verandert in rusteloze drang.

Iets doen vanwege beloning is begraven worden in het vuil;
het domein van grenzeloosheid is nog niet schoongeveegd.
Vaak fronsen zich mijn wenkbrauwen, zelden van harte tevreden;
het valt niet mee de verschrompelde grijze dorpelingen te verdragen.
Schenkingen hebben deze plek nooit weten te vinden;
een loslopende ezel vreet onkruid aan de ingang van de oefenruimte.

Etenstijd; het vierde uur van de dag.
Halfslachtig probeer ik het vuur aan te steken, aan alle kanten kijkend.

De voorraad meel en koekjes is vorig jaar al opgegaan;
nu ik eraan denk, krijg ik slechts speeksel te slikken.
Onophoudelijk gezucht: de dingen vallen zelden in verband;
temidden van de talrijke personen zijn er geen goede mensen.
Degenen die hier langskomen vragen enkel om een kop thee,
en als dit niets oplevert verdwijnen zij weer, nors mompelend.

Halverwege de ochtend; het vijfde uur van de dag.
Had iemand ooit gedacht toen ik me kaal schoor, dat het er zo aan toe zou gaan?

Er was geen bijzondere aanleiding een dorpspriester te willen worden,
afgezonderd, hongerig en eenzaam, meer dood dan levend.
Van de kant van de brave burgers hier
heb ik nooit het geringste respect ervaren.
Onlangs nog kwamen zij aankloppen aan mijn poort,
maar het enige dat men zocht, was wat thee en wat papier te leen.

De zon staat in het Zuiden; het zesde uur van de dag.
Er zijn geen speciale voorschriften om te gaan bedelen voor rijst en thee.

Eerst naar de zuidelijke woningen, dan naar de noordelijke;
het spreekt vanzelf dat ik langs de route slechts excuses hoor.
Het zout is bitter, de gerst zuur,
een pasta van gierstgras, gemengd met snijbiet.
Noem het maar ‘Geschenken niet onwaardig zijn’;
een bodhisattva moet zijn geest van de Weg stevig vestigen.

Ondergaande zon; het zevende uur van de dag.
Draai alles om; niet langer opereer je in het gebied van licht en schaduw.

Ooit hoorde ik: “Eenmaal vervuld, vergeet je de honger”,
dat is precies hoe mijn lijf vandaag voelt.
Geen onderzoeken van Zen, geen overwegen van wetmatigheden,
enkel het spreiden van deze haveloze mat en een dutje in de zon.
Een mens kan beelden maken, verhevener nog dan de Tushita-hemel,
maar dat haalt het niet bij deze zon-geblakerde rug.

Namiddag; het achtste uur van de dag.
Kijk, iemand blijkt wierook te branden en buigingen te maken.

Van deze vijf oude dametjes hebben er drie een bierbuik,
de andere twee hebben een gezicht dat bol staat van de rimpels.
Lijnzaad-thee, zo zeldzaam,
dat de twee beschermgoden hun spieren niet hoeven te roeren.
Ik bid dat als volgend jaar de zijde en gerst zijn gerijpt
de eerwaarde Rahula mij zal groeten.

Zonsondergang; het negende uur van de dag.
Wat valt er te beschermen, behalve ongerepte wildernis?

Een monnik toont zijn grootsheid in functieloos bewogen worden;
van tempel tot tempel gaand, bezit hij de eeuwigheid.
Code overstijgende woorden komen niet via de mond;
belangeloos ga je verder waar Boeddha’s zonen ophielden.
In je handen een staf van onbewerkt braamhout
om bergen te beklimmen, maar ook om honden te verjagen.

Gouden duisternis; het tiende uur van de dag.
Alleen rustend in het duister van dit ene, lege vertrek.

Voorgoed onvatbaar voor het flakkerend kaarslicht
is de puurheid hier voor mijn ogen gitzwart.
Zelfs een bel die braafjes de dag afrondt hoor ik niet,
enkel het luidruchtig gescharrel van oude ratten.
Wat heeft een mens nou nodig om zich verbonden te voelen:
elk van mijn gedachten is verlichtingsbesef.

Tijd om te slapen; het elfde uur van de dag.
Heldere maan boven de poort: misgunt hij zich ook maar iemand?

Nu ik weer naar binnen ga, betreur ik dat het bedtijd is;
de kleren om mijn lijf doen dienst als deken.
Hoofdmonnik Liu en asceet Chang:
prachtig, hoe zij lipwapperend goedheid bespreken!
Wat zou het als mijn loze vleesvracht zich oplost;
vraag je “Waarom?”, dan zal elk antwoord jou blijven ontgaan.

Middernacht; het twaalfde uur van de dag.
Hoe zou dit beleven er zelfs maar één moment niét kunnen zijn?

Als ik denk nu aan hen die hun wereldse woning verlaten,
voel ik me een eeuwenoude tempeldienaar.
Er is dit bed van aarde, een versleten rieten mat,
en een oude, houten hoofdsteun zonder enige bekleding.
Het heilig beeld van de Boeddha krijgt hier geen wierookverering;
uit de as van het strovuur klinkt het schijten van de os.

Bron: James Green: The recorded sayings of Zen master Joshu.
Boston 1998, p. 171
Afbeelding: Lalunanellago
Vertaling: Gedel

◄║►

Expressie training – ‘jezelf zijn’

Video van de expressie-training die op 19 september 2015 (Open huis) plaatsvond in Moorveld, Zuid-Limburg.
Het thema van deze training was ‘authenticiteit’, ‘jezelf zijn.’

De training heeft twee delen:

  1. deinen in ademklank
  2. vijfvoudig gebaar

0:04 – 0:06 Je hoeft niet per se met een thema te werken.
0:06 – 0:08 Je kunt ook gewoon open beginnen met frequentie bepalen.
0:08 – 0:10 Wat voor toon zingt er in me?
0:10 – 0:12 En je kunt een cadans bepalen.
0:13 – 0:15 Wat voor ritme, wat voor hartslag heeft het leven op dit moment?
0:15 – 0:17 Is het doeng, doeng, doeng…
0:17 – 0:19 of is het doeng…., doeng…
0:19 – 0:21 of is het iets ertussen, hè – dat kun je voelen.
0:21 – 0:24 Hoe dein ik ongeveer op dit moment?
0:25 – 0:28 Als je dat al hebt – hartslag en frequentie – heb je het begin van een compositie.
0:29 – 0:31 Ritme en melodie…
0:32 – 0:38 Mmm…., mmm…., dan heb je al iets.
0:38 – 0:41 Hoe het leven nou pulseert in je.
0:41 – 0:43 En dan kun je wat gaan differentiëren.
0:44 – 0:46 Maar nou hadden we dus een thema en dan doen we eigenlijk hetzelfde…
0:47 – 0:51 …alleen iets meer specifieker dan, dat je gaat voelen:
0:51 – 0:53 dát aspect in het leven, hoe pulseert dat?
0:54 – 0:56 Dus ‘jezelf zijn’, mezelf zijn…
0:57 – 0:59 Wat voor ritme heeft dat nou?
0:60 – 1:01 Je zou je dus kunnen afvragen:
1:01 – 1:05 Wat voor cadans komt op dit moment overeen voor mij met mezelf zijn?
1:07 – 1:08 Hoe voelt dat qua ritme?
1:09 – 1:13 Is dat een heel dun, vluchtig, onregelmatig geval…
1:13 – 1:17 …of is dat een hele stevige olifantstred…
1:18 – 1:21 …of is dat een jjjoefff…
1:22 – 1:24 …voorbij is het…
1:28 – 1:30 Kun je eens je ogen dicht doen en eens even voelen hoe dat…
1:31 – 1:35 …hoe je dat zou, in een cadans,- hoe jij zou gaan deinen bij dit thema.
1:35 – 1:38 En dan laat je je lijf een beetje zoeken…
1:38 – 1:40 …alsof jouw lijf een antenne is.
1:41 – 1:44 En dan laat je dat een beetje de cadans navoelen van…
1:45 – 1:47 …grondig, voorgoed mezelf zijn.
1:48 – 1:50 Doe je je ogen dicht dan?
1:50 – 1:54 En laat je het leven jou… ‘zijn’…
1:54 – 1:57 …dat je het leven bent…
1:58 – 2:01 …en dat leven zichzelf is – niet zozeer jij als probleemgeval jezelf bent.
2:02 – 2:04 En als je daar dus een gevoel bij hebt…
2:05 – 2:07 …kun je dan, met de ogen dicht…
2:08 – 2:10 …je rechterarm, je rechteronderarm gebruiken…
2:10 – 2:12 …om links-rechts je te laten bewegen…
2:12 – 2:14 …van links naar rechts je onderarm, conform jouw deinen?
2:15 – 2:20 En dus verleg je jouw deinen van het lijf naar het deinen van die onderarm alleen maar voor je.
2:20 – 2:23 Maar goed voeling houden met die cadans, hè.
2:23 – 2:25 Dat je dat niet zomaar invult, die arm…
2:26 – 2:30 …maar dat die arm een vlag is van het leven, als het ware – links-rechts.
2:30 – 2:32 En als dat zo goed voelt…
2:33 – 2:37 …dus zodra dat een beetje substantie heeft – stabiliteit, zodat je voelt:
2:38 – 2:40 …daarop komt het neer, op deze frequentie…
2:41 – 2:45 …dan laat je de andere hand klaar staan om een slag te krijgen van die zwaaihand,
2:46 – 2:49 en dan laat je die gewoon ertegen vallen en dan heb je… een klap.
2:49 – 2:51 En dan laat je steeds gewoon een klap komen.
2:53 – 2:55 En hou je ogen nou goed dicht
2:57 – 2:60 Blijf voeling houden met je cadans.
3:04 – 3:05 En voel dan,
3:05 – 3:10 dat die authenticiteit van het leven die jij nou hoorbaar maakt
3:12 – 3:16 niet verschilt van andermans authenticiteit.
3:16 – 3:21 en dat we samen dezelfde authenticiteit delen.
3:23 – 3:29 En dat nu al die slagen golfjes zijn van de gezamenlijke deining in authenticiteit.
3:30 – 3:33 Als het goed voelt voor je,
3:33 – 3:36 kun je dan je ogen openen zonder dat je verandert?
3:37 – 3:41 Gewoon jezelf blijven, authentiek blijven?
3:42 – 3:48 Dat je dit open… en niet gestoord wordt door uiterlijke verschijnselen?
3:49 – 3:52 Als je dat nou voelbaar hebt kun je die handklap aanblazen,
3:53 – 3:57 een beetje aftasten, een beetje hoorbaar maken,
3:59 – 4:01 En als dit goed voelt kun je dat ook hoorbaar maken.
4:05 – 4:08 Vanuit jezelf, authentiek…
4:08 – 4:10 …het leven zoals het voelt in je.
4:15 – 4:19 Kun je het klappen eens loslaten, alleen maar de toon, alleen maar de toon.
4:26 – 4:31 Goed voelen: dit is de authenticiteit van het leven…
4:36 – 4:38 …die jij niet beoogd hebt, die is ontstaan…
4:39 – 4:41 …dus authenetiek.
4:47 – 4:52 Zou je dan ter afsluiting die toon eens kunnen laten proberen te zakken naar zijn herkomst helemaal?
4:53 – 4:54 Helemaal laten zakken in de aarde…
5:04 – 5:07 Leun op de adem…
5:09 – 5:10 Oké.
5:11 – 5:17 Een beetje, hoop ik, kunnen proeven van de mogelijkheden?
5:17 – 5:22 Als het goed is, voelt het oefenen vanzelf goed…
5:23 – 5:28 En zijn er mogelijk wat bijstellingen, verhelderingen, verfijningen mogelijk, maar…
5:30 – 5:34 …als het goed is, is de grondtoon dat het samenvalt met wetmatigheid.
5:35 – 5:39 En dat je voeling krijgt met de betrouwbare aspecten van het leven.
5:39 – 5:41 Zowel meditatie, expressie als krijgskunst moet dat karakter hebben.
5:43 – 5:47 Misschien afsluiten met een specifieker oefeningetje – waar er heel veel van zijn,
5:48 – 5:52 en waar je nou wat meer wordt uitgenodigd om die vórm meteen te pakken…
5:53 – 5:58 …alsof dat een interessante ontdekkingsmogelijkheid biedt.
5:59 – 6:03 Dus bijvoorbeeld… vijf tikken:
6:03 – 6:07 een, twee, drie, vier, vijf – als figuur.
6:07 – 6:10 En dan laat je dat eens gewoon draaien samen – in deze cadans.
6:13 – 6:17 En dan laat je alleen die klap hard zijn, en de rest heel zacht.
6:24 – 6:28 Kun je je ogen eens dicht doen en dan kijken of je die cadans voelt draaien.
6:29 – 6:34 En niet alleen maar nadoen maar toelaten dat die plaatsvindt.
6:34 – 6:38 Kun je dan eens je adem hoorbaar laten worden, achter de klappen?
6:49 – 6:52 Alleen die klap hard, de rest heel zacht…
6:52 – 6:57 …de rest geluidloos, alleen maar wijzen naar die plek.
7:00 – 7:02 Voel de cadans.
7:10 – 7:15 Laat je niet afleiden – fijn in die cadans… voel je zo… pulseren.
7:24 – 7:26 Laat je niet afleiden!
7:34 – 7:37 [gefluit]
7:39 – 7:41 [gesis]
7:42 – 7:43 [kreet]
7:49 – 7:50 [Hé, Wim!]
7:57 – 7:59 Voel je je verantwoordelijk – voor de klap?
8:00 – 8:02 Dien je hem nog – hou je hem in stand?
8:04 – 8:07 Of ben je aan het consumeren, passief?
8:13 – 8:16 Als je je linkerknie raakt, zeg je ‘Ja’.
8:25 – 8:27 [kreten]
8:35 – 8:38 Help mee, hou die tact, hou de cadans in stand.
8:40 – 8:42 Pak hem op als je hem kwijt bent.
8:53 – 8:55 Als je je rechterschouder raakt…
8:58 – 8:59 …zeg je ook ‘Ja’.
9:09 – 9:12 Samen, samen, samen..
9:36 – 9:40 Als je je rechterknie raakt, zeg je ‘Nee’.
9:57 – 10:01 Als je de linkerschouder raakt, zeg je ‘Oké’.
11:50 – 11:52 Dankjewel.

◄║►

Waarom zie ik geen boeddha’s?

Een artikel van Lion’s Roar (15 aug. 2024) verzamelde de antwoorden van enkele leraren op de volgende vraag:
“Het boeddhisme zegt dat er allerlei levensvormen bestaan daarbuiten – boeddha’s, bodhisattva’s, godheden – maar ik kan die niet waarnemen.
Hoe moet ik die discrepantie plaatsen?”

Zen-lerares Zenkei Blanche Hartman antwoordt:

Mijn eerste reactie op deze vraag was: ‘Boeddha’s, bodhisattva’s en godheden’, dat begrijp ik, maar wat is dit ‘daarbuiten’? Ik wil je vraag niet bagatelliseren, maar misschien heb je een vooropgezet idee van hoe zulke wezens eruit zouden kunnen zien als objecten – objecten die op de een of andere manier losstaan ​​van jezelf als een ander object.

Mijn begrip van een boeddha is iemand die de aard van de realiteit zoals die is volledig beleeft, dus iemand die zulke helderheid en vaardigheid van middelen bezit dat hij wezens inspireert om te ontwaken.

Eén aspect van een ontwaakt beleven van de realiteit is dat jezelf en een ander niet twee zijn – Suzuki Roshi zei vaak: “Niet één, niet twee.”

De specifieke ‘bodhisattva’s’ waarover je misschien gehoord hebt, zijn levende voorbeelden van de vervolmaking van kwaliteiten die we in onze oefening waarderen en ontwikkelen.

• Manjushri bijvoorbeeld, de bodhisattva van volmaakte wijsheid, doorklieft illusies met zijn zwaard; zo bevrijdt hij levende wezens zodat zij de aard van de werkelijkheid helder kunnen onderscheiden.

• Avalokitesvara, “Hij/zij die de Kreten van de Wereld hoort,” de bodhisattva van grenzeloos mededogen, heeft duizend handen met in elke hand een oog, om lijdende wezens te zien en te helpen wanneer en waar ze ook zijn.

• Samantabhadra, de bodhisattva van ‘stralende oefening’ of ‘grote activiteit’, zit op een olifant en toont het onafgebroken gewaarzijn van zijn gelofte om samen met alle wezens te oefenen in elke activiteit van het leven.
Hij/zij wordt soms de bodhisattva van liefde genoemd – niet een romantische soort liefde die het ene object boven het andere verkiest, maar de allesomvattende, onbaatzuchtige liefde waarmee we ons constant en volledig verbinden met alle wezens.

Maak jij je wellicht zorgen dat je deze ideale voorbeelden niet kunt zien?
Maar kun je momenten van wijsheid of mededogen, ware vriendelijkheid of onbaatzuchtige activiteit waarnemen in de wezens die zich voor je neus bevinden, of in jezelf? Zijn er wezens die jou, door de manier waarop ze hun leven leiden, inspireren om je best te doen vriendelijker, mededogender en gelijkmoediger te leven?

Suzuki Roshi moedigde ons aan om boeddhaschap in iedereen te zien. Ik had de duidelijke indruk dat hij zelfs in mij boeddhaschap kon zien. En is het niet Dogen Zenji die leert dat “Elk leven, compleet beleven, boeddhanatuur is”?

Volgens de Avatamsaka Soetra zei Shakyamuni Boeddha toen hij ontwaakte: “Ik zie nu dat alle wezens, zonder uitzondering, de wijsheid en compassie van de ontwaakten bezitten, maar vanwege hun waanideeën en gehechtheden beseffen zij dit niet.”

Als jij en ik de ontwaakte geest willen realiseren en actualiseren in dit lichaam dat we hebben gekregen, dan moeten we begrijpen dat we beschikken over al wat we nodig hebben hier. Er is niks mis met ons, en er is niks dat we ‘daarbuiten’ moeten ‘halen’.

We hoeven alleen maar van harte zazen te beoefenen zonder winst-idee, vol vertrouwen in boeddhanatuur en in zazen, en alle gehechtheid los te laten.

Tot slot: Tulku Thondup eindigt zijn antwoord in het artikel met:

“Het komt erop neer dat we geen boeddha’s zullen zien, laat staan ​​er zèlf een worden, als we onze mentale gewoontes niet verbeteren.”

◄║►

Stapje terug

beeld van Jizo
Bodhisattva Jizo
(Japanse naam voor Kshitigarbha)

Meester Jiuling Yuan [Mingyuan] bezocht zen-meester Changqing [854-932] voor overleg.
Changqing vroeg hem: ‘Wat is jouw naam?’
Hij zei: ‘Mingyuan.’
Changqing zei: ‘Hoe staat het met de kwestie van de Overzijde [verwerkelijking]?’
Hij zei: ‘Ik zet twee stappen terug.’
Changqing zei: ‘Waarom zet je zinloos twee stappen terug?’
Yuan wist niets te zeggen.
Changqing zei in zijn plaats: ‘Als ik niet terugstap, hoe kan ik Mingyuan dan kennen?’
Dit schonk Yuan inzicht.

Afbeelding: Ebrogift
Tekst: Dahui: Treasury of the Eye of True Teaching;
classic stories, discourses, and poems of the Chan tradition.
Boulder 2022 (vert. Cleary, Thomas), p. 195

◄║►