Behoeden en bemoedigen

Manjushri (bron afbeelding)

Boeddha’s wijsheid behoedt en bemoedigt elke bodhisattva, of je nu zojuist begonnen bent of voorgoed het dharmapad beoefent.
Vanuit onszelf geformuleerd: waarheidsbesef zorgt ervoor dat we niet ondermijnd of ontmoedigd worden.

Het onderricht erkent het gevaar van ondermijning.
We kunnen verzwakken door eigen blindheid, zoals twijfel, hebzucht, tegenzin en door de vele karmische hindernissen (klesha) die zo moeilijk te beteugelen zijn.
Onderricht en oefening behoeden ons voor verdwazing door in ons hart een verbinding te blijven aanreiken met oprecht, betrouwbaar leven, dus met hartskwaliteiten als rust, helderheid, liefde.

Dit is het shunyata-aspect van bodhicitta (verlichtingsbesef): leegte (shunyata) is de vormloze puurheid van ons hart die ons behoedt dankzij de werking van onze boeddhanatuur, de intrinsieke werking van menselijk bewustzijn.

Daarnaast zijn leergierige bodhisattva’s gebaat bij bemoediging in het aangaan van allerlei vormen van lijden en moeite.
We worden aangespoord om inzet te oefenen, bereid te zijn belangeloos te blijven en geen willekeurige of arrogante grenzen te trekken.
In het beoefenen van alle tien paramita’s kunnen we af en toe ontmoedigd raken, omdat de onvoorwaardelijke aard van de weg ons onvoldoende vertrouwd is.

Dit is het upaya-aspect van bodhicitta: we bekwamen ons in het hanteren van heilzame, bevrijdende instrumenten (upaya), ten dienste van alle wezens.

Dankzij dit behoeden en bemoedigen groeien we richting bevrijding.
Onophoudelijk ontvangen we deze kracht, vergelijkbaar met onze adembeweging, als een intieme universummassage:

  • inademing = kracht krijgen, behoed worden
  • uitademing = kracht schenken, bemoedigen

Laat Manjushri de levende blijk zijn van dit vermogen.
Met het tweezijdig zwaard geeft hij uitdrukking aan zijn meesterschap in het geven en nemen:

  • wegsnijden van invulling (karmische conditionering)
  • opensnijden van bedoeling (dharmisch potentieel)

‘It is rare, Bhagavan, most rare, indeed, Sugata, how the Tathagata, the Arhat, the Fully-Enlightened One blesses fearless bodhisattvas with the best of blessings.
And it is rare, Bhagavan, how the Tathagata, the Arhat, the Fully-Enlightened One entrusts fearless bodhisattvas with the greatest of trusts.

Citaat:
Red Pine: The Diamond Sutra;

the perfection of wisdom.
Washington 2001, p. 2

◄║►