Over afgescheidenheid (meester Eckhardt)

Ik prijs afgescheidenheid* boven alle liefde.
Want het voornaamste van de liefde is dat zij mij dwingt God lief te hebben, terwijl daarentegen afgescheidenheid God dwingt om mij lief te hebben.

Nu is het veel heerlijker om God naar mij toe te dwingen dan mij naar God toe.
En dat komt omdat God zich voegzamer in mij kan voegen en zich beter met mij verenigen dan ik me zou kunnen verenigen met God.

Dat afgescheidenheid voor niets anders ontvankelijk is dan voor God bewijs ik met het volgende: wat ontvangen moet worden, moet ergens in ontvangen worden.
Nu komt afgescheidenheid het niets zo nabij, dat geen ding zo teer gebouwd is dat het daarin zou kunnen passen, behalve God.

Dit moet je weten: leeg en ontdaan zijn van al het geschapene is vol zijn van God, en vol zijn van al het geschapene is afwezigheid van God.

* Met afgescheidenheid wordt hier niet bedoeld scheiding, maar los staan, de puurheid van geen verwikkeling, vrij zijn van condities. Zen noemt dit vormloosheid, leegte, onvoorwaardelijkheid.

Meester Eckhart: Over God wil ik zwijgen;
preken en traktaten. Groningen 2014, p. 350

◄║►