De drie actieradii (model)

‘Van de wereld,
via de berg (innerlijkheid),
terug naar de wereld.’

De onderzoeker gaat horizontaal (in de wereld) op zoek naar waarheid. Op zoek naar jezelf, oriënteer je je op innerlijkheid.

Vorderend naar de kern besef je: ik moet mijn egoïsme oplossen. Dus trek je je vervolgens terug op de berg voor een verticale (karmische) correctiefase: je laat je zakken in het zuiverend, vulkanisch vuur van de oefentrechter.

Aangekomen op de bodem is de grofste zuivering gerealiseerd en kun je de concrete wereld van zintuiglijkheid nu harmonisch gaan integreren; dit is het begin van je horizontale (dharmische) bloeifase.

In dit verloop van de wijsheidsweg zijn er twee momenten te herkennen van opnieuw beginnen, of van serieus beginnen:

  • aan het begin van de verticale correctiefase waar de onderzoeker een serieus begin maakt van zijn of haar beoefenaarschap,

  • en aan het begin van de horizontale bloeifase waar de beoefenaar serieus begint als bodhisattva.

De grondstructuur van dit complete model van de oefenweg wordt gevormd door de horizontale en de verticale dimensies.

De horizontale lijn verbeeldt het volledig ontwikkelingsverloop van de wijsheidsweg, te beginnen bij de prille onderzoeker en eindigend bij de bewuste bodhisattva.
De verticale dimensie wordt bepaald door het drievoudig zakken in de oefentrechter, een metafoor voor het vorderen van de onderzoeker in zijn of haar overwinnen van de basisconditioneringen (wens, woede en waan).

In het centrum van dit model vindt er een belangrijke ommekeer plaats: het is het landingspunt op de bodem van de trechter, waar de beoefenaar definitief verbinding maakt met zijn of haar dharmapotentieel.

Dit is het moment waar het geloof in en de bedoeling van verwerkelijking echt in ons ontbrandt: het ontwaken van bodhicitta, het besef (citta) van verlichting (bodhi).

Vanaf nu start het bodhisattva-traject, in eerste instantie op intentie-niveau (aspiratie-bodhicitta) en in een kleinschalige actieradius, maar toenemend ruimer en intensiever (applicatie-bodhicitta), tot aan de uiteindelijke bloei van onvoorwaardelijke kwaliteit die de rijpe bodhisattva kenmerkt (absolute bodhicitta).

Dit traject waarop de bodhisattva opereert is, net als bij de oefentrechter, te verdelen in drie stadia die steeds ruimere en veeleisender werkterreinen beslaan, zowel innerlijkheid als zintuiglijkheid omvattend.

Waar de oefentrechter ons bevrijdt van de suggestieve behoeftigheid van wens, woede en waan, daar schenken ons de drie actieradii de reële vervulling van kracht, meditatie en wijsheid.

Tekst en model:
het boek Dharmium.

◄║►